Aanpassing factuurvoorwaarden over wanbetaling

Om laattijdig betalende particulieren beter te beschermen, is er vanaf 1 september 2023 een nieuwe wet van kracht. Let op, het betreft hier dus enkel de “B2C” (business to consumer) relaties, niet de “B2B” (business to business), of “B2G” (business to government). Zorg er dus zeker voor dat uw factuurvoorwaarden up to date zijn, anders worden deze als onbestaande beschouwd.

 

Eerste herinnering en verplichte extra respijttermijn van 14 dagen

In de factuurvoorwaarden moet vermeld worden wat de betalingstermijn voor de factuur is en hoeveel het schadebeding (intresten en schadevergoedingen) bedraagt bij niet naleving van de betalingstermijn. Als uw particuliere klant niet tijdig betaalt, zal u die een ingebrekestelling moeten sturen bij wijze van eerste herinnering. Vanaf 1 september mag u geen kosten meer aanrekenen voor het versturen hiervan.

Als de consument 14 dagen na het versturen van de eerste herinnering nog steeds niet heeft betaald, kunnen er intresten en extra kosten aangerekend worden. Deze termijn begint te lopen op de 3e werkdag na verzending via brief en op de eerste kalenderdag na de dag van verzending bij elektronische verzending (bijvoorbeeld via e-mail).

De nieuwe wet vermeldt expliciet wat er allemaal op deze eerste aanmaning of ingebrekestelling moet staan:

  • Uw handelsbenaming en uw ondernemingsnummer.
  • Het openstaand factuursaldo (zonder intresten dus!).
  • Het bedrag van de extra kosten dat aangerekend wordt bij niet betaling na 14 dagen.
  • Een omschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan en de datum van opeisbaarheid van de schuld.
  • Betalingstermijn (14 dagen) waarbinnen moet betaald worden zonder extra kosten.


Beperking intresten

Indien de klant na de respijttermijn nog steeds niet heeft betaald, is het toegelaten om intresten en kosten aan te rekenen. Deze nalatigheidsintresten mogen niet hoger zijn dan de interest tegen de referentie-rentevoet vermeerderd met acht procentpunten, zoals bedoeld in de wet van 2 augustus 2022 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties.

 

Beperking schadevergoedingen

Het is niet toegestaan om zomaar een bedrag aan te rekenen als schadevergoeding. Deze kosten krijgen een plafond en bedragen:

  • 20 euro als het verschuldigde saldo lager dan of gelijk is aan € 150.
  • 30 euro, vermeerderd met 10% van het verschuldigde saldo op de schijf tussen 150,01 en 500 euro, als het verschuldigde saldo tussen de € 150,01 en € 500 bedraagt.
  • 65 euro, vermeerderd met 5% van het verschuldigde saldo op de schijf boven € 500, met een maximum van € 2.000, als het verschuldigde saldo meer dan € 500 bedraagt.

 

Een voorbeeld van factuurvoorwaarden die voldoen aan de nieuwe wetgeving kan u hieronder terugvinden:

“Indien de Klant een Consument is, zal een interest verschuldigd zijn aan de rentevoet conform de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (i.e. de referentie-interestvoet vermeerderd met acht procentpunten, zoals gedefinieerd door artikel 2 van die wet). Dit vanaf de eerste kalenderdag die volgt op de dag waarop een eerste herinnering aan de Consument wordt verzonden indien de schuldeiser een KMO is.

Tevens zal in dat geval een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd zijn als volgt: 20,00 euro als het verschuldigde saldo lager dan of gelijk is aan 150,00 euro; 30,00 euro vermeerderd met 10% van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen 150,01 en 500,00 euro als het verschuldigde saldo tussen 150,01 en 500,00 euro is; 65,00 euro vermeerderd met 5% van het verschuldigde bedrag op de schijf boven 500,00 euro met een maximum van 2.000,00 euro als het verschuldigde saldo hoger dan 500,00 euro is.

Deze interesten zijn slechts opeisbaar en het schadebeding is pas verschuldigd na een ingebrekestelling op duurzame drager onder de vorm van een eerste herinnering conform art. XIX.2. WER en na het verstrijken van de respijttermijn die dit wetsartikel voorziet, als de Consument zijn schuld binnen deze termijn niet heeft betaald.

Dit betreft de kosten van minnelijke invordering en laat onverminderd het recht op vergoeding van de kosten van gerechtelijke invordering zoals gerechtskosten (waaronder de toepasselijke rechtsplegingsvergoeding) en uitvoeringskosten.

De eerste ingebrekestelling is kosteloos. Vanaf een tweede ingebrekestelling kan hiervoor een kost worden aangerekend van 7,50 euro vermeerderd met de op het ogenblik van de verzending geldende portokosten.”

 

De particuliere klant krijgt door deze nieuwe wet dus een extra betalingstermijn van minstens 14 dagen, waarbij de factuur mag betaald worden zonder extra kosten of intresten. De bijkomende intresten en schadevergoedingen die aangerekend mogen worden bij niet betaling na de respijttermijn, worden beperkt. Het is van belang uw factuurvoorwaarden aan te passen in deze zin om ervoor te zorgen dat u de correcte intresten en schadevergoedingen kan aanrekenen.


Bij verdere vragen hieromtrent kunt u uiteraard, zoals steeds, uw vertrouwde accountant raadplegen.